Vleugelslagen in de ecologie van de geest
 

Artisan “filters

“This told us how powerful partisan filters can be for just interpreting obvious facts.

It’s not really filters – it’s the constellation of conceptualisations that amounts to our perception that information is filtered. Specifically, the “facts” are generally not obvious at all, and of course, cannot be in a case like this. The only “obvious facts” we may in general have at our disposal are the live perception that we are in our living room, for instance.

We can take the perception that “powerful partisan filters” are at work to be the surprise we still experience when (not) considering the the world view of the other party. The same applies to the Brexit situation where really only fantastic arrogance on the part of the English explains their behavior, a country that had nothing but the City. Yet from their own point of view it is not arrogance from which they are coming, but the plain wish to be free(d).

Such is the Great Confusion of the concepts of Freedom and Self-Determination (which is to say Dictatorial Domination) so “obvious” when people seem united in their revolution.

The deafening silence from Republican senators, however, can quite obviously be taken as a sign that they are not comfortable with the situation, especially as it is clearly hermeneutic, i.e. snowballing toward an avalanche.

From: Gabby Orr – https://www.politico.com/news/2019/10/03/trump-impeachment-2020-voters-022503 3 October 19


De suggestie van intelligentie

Hetzelfde blijven roepen en als dat niet werkt, aardig gaan doen of nog gemener.


Het probleem van het kwaad

Dit prachtige traditionele maar ook opnieuw geactualiseerde probleem is volgens mij wel op te lossen, maar álle oude ideeën stellen de situatie in feite als te eenvoudig voor waardoor ze onoplosbaar worden. Het lijkt me trouwens ook typisch het probleem in de angelsaksische analytische filosofie.

In de eerste plaats is wat wij “het kwaad” noemen de logische consequentie van de vrijheid die abstract denken biedt: een abstracte geest namelijk kan alles als iets anders conceptualiseren: dus een rotgevoel als iets fijns. En dit ontwikkelen. Je ziet het bij iemand met een schoenenfetisj, die begrijpt schoenen als een seksueel object, maar ook bij seriemoordenaars: die genieten van iets waar wij niet over na kunnen denken.

Het is in feite de downside van de vrijheid van de geest die de werkelijkheid niet als iets concreets ziet, maar als iets conceptueels (dat we gewoonlijk ervaren als concreet): de upside is bijvoorbeeld Newtons zwaartekrachtswetten.

Onze wil kan dan ook niet onbepaald zijn, maar wel vrij van concrete interpretaties ervan. Als een klein kind roept: “Ik wil een ijsje!” is de wil niet vrij. Maar als je zit te bladeren in een studiegids, ervaren we onze keuze als vrij, omdat er zoveel keuze is.

Predestinatie is dan ook noodzakelijkerwijs een denkfaout: het veronderstelt namelijk dat ideeën voortkomen uit je eigen geest, terwijl je daar juist anderen voor nodig hebt. Of iets preciezer: het lijkt erg onwaarschijnlijk vanwege quantumeffecten, maar stel dat het universum zich deterministisch gedraagt, maar stel dat we dat niet geloven. Is het dan denkbaar dat ons denken daarover géén invloed heeft op hoe het universum zich gedraagt? Ons denken beïnvloedt immers ons handelen en dus de situatie in het universum. Voor Spinoza was het geen probleem, omdat Jezus was gestorven voor onze zonden, maar dit was wél noodzakelijk, anders had onze redding niet kunnen bestaan.


Dria’s

Dria (Dia Drie) genereert bij mij de meeste “oppervlakkigheid der gedachten.” Maar die kan ik tenminste volgen. De ziggurat (trappiramide) met 6 lagen is natuurlijk van Bloom en dat is een prima referentie (Let A Thousand Flowers Bloom!), maar het is direct ook het makkelijkste aangrijpingspunt om de theorie uit te leggen.

Zoals ik het zie, bestaat er in de geest (i.e. the mind) niets anders dan ideeën (i.e. concepten). Wat wij kennis noemen, zijn ideeën die wij als concreet ervaren en wat wij als (persoonlijke) overtuigingen beschouwen, zijn ideeën die een hoge mate van abstractie en derhalve organiserend vermogen hebben. Abstracte ideeën hebben dus een hogere organisatiegraad wat in principe betekent dat ze een grotere vrijheidsgraad hebben: het concept rechtvaardigheid geeft ons meer mogelijkheden om het in te vullen dan het concept “Nijntje.” En “Nijntje” geeft weer meer mogelijkheden dan “Gebouw 4, Kilweg 41, ‘s-Gravendeel.”

Wat wij vaak als basis beschouwen is wat wij als concreet ervaren. Bij “onervaren leerlingen” (primair onderwijs) zie je dan ook dat we het idee hebben dat we hen concrete ideeën bijbrengen. We leren ze tellen en spellen. In wezen zijn deze dingen nogal abstract, maar ons talent ervoor moge duidelijk zijn als we kindertekeningen zien: die zijn bijzonder abstract. Hun taalgebruik is dat ook (overgegeneraliseerde grammatica), hoewel ze nog geen relatieve verwijzingen gebruiken (zoals “ik”). Ook kleine kinderen herkennen moeiteloos abstracte structuren als figuren (de vorm van een vis is “een vis!”).

Maar je ziet het ook in de ontwikkeling van de mensheid zelf, omdat die heel duidelijk een ontwikkeling van abstractie is: de Egyptenaren hadden moeite met het weergeven van driedimensionale structuren, dus ze tekenen bijna altijd objecten (mensen en voorwerpen) en profile, omdat ze dan het meest herkenbaar zijn. Plato’s Ideeënleer wordt altijd uitgedrukt in termen van twee werelden: een abstracte wereld van modellen (ideeën) en een concrete wereld van verschijnselen (fenomenen), die wij als concreet veronderstellen (je staat ergens op een berg in je voelt de wind in je haren).

_ abstract
__
____
______
________ concreet

Leren is in wezen het steeds beter beheersen van abstracties zodat steeds nieuwe ideeën steeds makkelijker en sneller kunnen worden opgepikt. In theorie is dit een oneindig proces, omdat ieder idee opnieuw op andere, maar ook op zichzelf kan worden toegepast. Wel is het zo dat het voorbeeld van leren^1 – leren^2 – leren^3 laat zien dat een idee pas goed kan worden gebruikt als je veel ervaring hebt met de onderliggende niveaus: dus als je veel hebt geleerd, dan kun je inzien dat het leren zelf ook een proces is waar je over kunt leren en als je je daarmee bezig hebt gehouden, komt het de volgende metajump in beeld. Overigens onderscheidt Gregory Bateson daaronder en daarboven nóg een niveau, respectievelijk leren^0 en leren^4. Leren^0 is gewoon iets opmerken, zodat je “weet” dat iets zo is. Hij geeft hiervoor het voorbeeld van een klok die 3 keer slaat: het “feit” dat je dan weet dat het 3 uur is, is natuurlijk al conceptueel, maar we ervaren het niet eens als iets leren.

Om bovenstaand schema te gebruiken: wat wij beschouwen als leren (door je ergens in te verdiepen en er veel over te begrijpen), is je basisbegrip van een onderwerp dat je als concreet ervaart op een steeds abstracter niveau te krijgen: het effect daarvan is dat wat je als concreet ervoer, steeds betekenislozer wordt en een abstract (i.e. diep) begrip steeds overzichtelijker wat het steeds beter mogelijk maakt om nieuwe ideeën te krijgen over die dingen waar je mee bezig bent. Daarom worden specialisten steeds enthousiaster over hun vak: ze begrijpen steeds meer wat steeds meer ideeën (die wij ervaren als inzichten) geeft.

Wat je dan ook krijgt, is dat je herinneringen terugkrijgt, omdat je je achteraf realiseert dat ze belangrijk waren. Maar inderdaad, als beginnende leerder/leerling/student lijkt het zo: eerst moet je dingen onthouden, dan genereer je structuren die het onthouden vergemakkelijken en die je de ervaring van “Aha, zo dus!” geven, dan realiseer je je dat dat helpt om de puzzels en problemen op te lossen, dan krijg je nog meer overzicht, waar je beter op kunt reflecteren en dan wordt het steeds dieper en vrijer, wat we meestal aanduiden met creativiteit. Dat is op zichzelf dus niet het hoogste niveau, maar we ervaren nóg meer abstractie niet als zinvol, omdat we bottom up leren. Als je nog verder gaat, wordt het “vaag,” behalve als je dát weer “onder de knie” hebt.

In dit verhaal is het onderscheid tussen increase knowledge (de eerste 2 niveaus) en deep level learning (de volgende 4 niveaus) dan ook arbitrair, maar niet hopeloos misleidend.

Dia 5: “Persoonlijke leerdoelen vaststellen” is dan ook effectief omdat het een kader biedt, maar nutteloos als het gaat om echt nieuwe ontdekkingen doen. Nou heb ik een hekel aan het woordje “echt,” want het geeft alleen maar nadruk, net als hard schreeuwen, maar in dit geval bedoel ik onderscheid te maken tussen de situatie dat je ongeveer weet wat je wil leren (e.g. ik moet leren boekhouden, ik wil een beetje leren tennissen, enz.) en de situatie dat je je realiseert dat het veel interessanter is om ergens in te duiken zonder te weten wat het gaat opleveren, zoals Picasso deed, of Van Gogh. Het kan geen toeval zijn dat zowel voor boeken als films deze benadering niet goed werkt, maar Einstein gebruikte het om zijn speciale relativiteitstheorie te bedenken (overigens kun je hierover opmerken dat hij zijn doel kende: het verklaren van de metingen die paradoxaal genoeg nooit de lichtsnelheid overschreden, maar hij had natuurlijk geen idee hoe dat aan te vliegen).

Binnen een specifieke onderwijscontext is het vaststellen van persoonlijke leerdoelen niet per se schadelijk.

Dia 4: “Beoogde leerresultaten” is dan ook alleen maar relevant als een ondergrens: goede leerlingen overschrijden whatever beoogd is ruimschoots, als je ze die ruimte biedt en het vertrouwen geeft.

Abstractie is immers eindeloos!


Nu pas modern

Het is duidelijk dat moderne kunst, met haar nadrukkelijk conceptuele uitdrukking pas die vrijheid kon verwerven op het moment dat een ander proces die ruimte opende. Een proces in de negentiende eeuw.

De achttiende eeuw van de industriële revolutie kan alleen maar voorafgegaan zijn door de wetenschappelijke revolutie, de zeventiende, die op haar beurt nooit kon plaatsvinden zonder de zestiende met haar nieuwe empirische mogelijkheden.

Zonder de moderne kunst en de persoonlijke ervaring van conceptuele virtuositeit zou het gamma-paradigma me lastiger te pakken te krijgen lijken, nog los van Berties Batesonische Baudelaire Bom.

De twintigste eeuw eindigde als fusie van links en rechts.

Waarom kon het nu pas bedacht worden? Ik kon het niet zonder Time for a Change..


F*ck the very now

“Hét middel voor een ijzeren concentratie: muziek die nergens op lijkt

Dit klinkt mij als toekomstmuziek in de oren.

„Bij een muzikaal contrast heeft het brein de neiging daar informatie in te zien.

Dit is wel héél voorzichtig geformuleerd..

„De muziek komt binnen in de hersenstam. Daar worden allerlei vitale functies geregeld zoals de hartslag, ademhaling en bloeddruk. Het ritme van die functies synchroniseert met het ritme van de muziek.

Oké.. Maar waaróm dan, Onze Herder Scherder?

„Concentratiemuziek, en dan met name het soort met samengesmolten, synthetische klanken, is zo abstract dat het volledig losstaat van ieders referentiekader.

Yes! Naar díe zin zocht ik!

.

Bron: Anna Herter – https://www.nrc.nl/nieuws/2019/09/19/mooi-dit-is-helemaal-niks-a3973951 19 september 19


Total babes

“Je ziet dat de quota echt werken, het zorgt voor versnelling.

Transitie voelt vaak wat onnatuurlijk, maar het is de essentie van het conceptuele wezen dat de mens (sapiens) is. We zijn er, gegeven de constraints van onze reproductiecyclus en de impact van mutatie, relatief ijzersterk in.

Bron: https://nos.nl/artikel/2302497-bedrijfsleven-is-om-en-vindt-het-nu-ook-tijd-voor-een-vrouwenquotum.html 20 september 19


Schoolvakken

Toevallig – maar natuurlijk niet geheel toevallig – zien we de Jacobsladder, die dus eigenlijk een Ziggurat blijkt, ook terug in ons schoolsysteem. Dito overigens bij Robert Pirsigs indeling in Lila.


“I told U not to stop the boat so let’s go..

“Ik weet wat ze nodig hebben om succesvol te zijn in de maatschappij..”

Laten we dat ‘es fileren.

  1. Wat weten we? Zo goed als niets. Het is generatiever om ons te realiseren dat we “het” niet weten, dan onszelf de illusie te verschaffen dat we ergens iets vanaf weten. Vanzelfsprekend lijken decimalen het tegendeel te bewijzen.
  2. De relevantie van de maatschappij. Die bestaat niet. Maar geen leraar op dees aard’ hoeft bang te zijn dat ze hun leerlingen zullen de-civiliseren. Uiteindelijk realiseert ieder mens zich wel dat een mens alleen niets voorstelt.
  3. Succes is het summum van subjectiviteit, alhoewel het mij altijd amuseert om op te merken dat het Latijn is en dus Soldatentaal. Succes (Duits: Erfolg) betekent: “U kunt door naar de volgende ronde!” of: “Het obstakel (Latijn: problema) is overwonnen.”
    Oorspronkelijk gaat het er dus om dat als je met je leger bij een rivier komt, je niet verder kunt (una problema). Succes houdt dan in: dat het toch gelukt is over te steken zodat je door kunt (om je tegenstander te vernietigen, een begrip waar de nadruk zou moeten liggen op “niet”).
  4. Ik. Zie (1). “Ik” is de natuurlijke consequentie van aangesproken worden met “jij.” Mijn dochter van 3 zegt het goed, want ze spreekt over zichzelf als “Sia.” “Ik” is down the lane, omdat het zo abstract is.
  5. Maar het is geen zinloze zin. Het is slechts de saillante (in andere talen is dat vooral een militair begrip) expositie van onze onhandigheid abstractie in vormen te gieten. En dat is ook, toegegeven, lastig.
    Wat hier op gedoeld wordt, is het hopen bij te dragen aan het inzicht dat een jong mens zich zou kunnen realiseren (ambi intended) wat haar of hem helpt verder te komen.
  6. What it is.
  7. Daarom is liberalisme essentieel, hoe kortzichtig het ook lijken moge.

Batesonic the Hedgehog

Vannacht lag ik een beetje wakker en toen volgde ik een redenering die ik nu wat houterig weergeef als:
1. Elk concept kun je drieledig stratificeren: op hetzelfde niveau (type, meso), op een lager niveau (token, micro), op een hoger niveau (theorie, macro) en is daardoor oneindig uitbreidbaar – Hofstadter;
2. De geest is zelf een concept – Ryle;
3. De geest is het best te begrijpen als een ecologie van het denken, i.e. gedachten – Bateson.

Het concept van de ecologie verklaart de ontvankelijkheid voor specifieke ideeën. We kunnen generatieve ideeën tegenover obstructieve (met als uitwas: Newspeak, maar ook: “Ik ben dom.”) ideeën plaatsen en natuurlijk ook claimen dat sommige ideeën “neutraal” zijn, maar dat kan eigenlijk niet (lijkt het). Ze bestendigen altijd weer een bepaald perspectief, maar kunnen dat later weer blijken te ondergraven.

Ideeën hebben dan ook de neiging te clusteren. Sommige passen beter bij elkaar dan andere.

Lascaux toont de aard van onze geest: strak maar levendig, gebaseerd op het sensuele c.q. sensorische. Metaforisch (i.e. conceptueel) gebruik van fysieke ervaringen is voor ieder spinozaans leven noodzakelijk, cf. Spinoza’s Ethica.

Spinozaïsch leven is in wezen (of in feite?) het idee dat je in abstracto kunt bepalen wat er nodig is voor een autonoom (bewegend) wezen om te kunnen bestaan:

  • Een motivationeel circuit: ergens naartoe willen en ergens vanaf willen (anders is autonomie onmogelijk, hoewel dit niet zo is: een motivationeel circuit – feedback – verbetert de overlevingskansen gigantisch);
  • Motivatie om te bestaan (conatus).