10 – 40 – 70
“Voor vrouwen tikt de klok altijd,” observeert de verteller bijvoorbeeld, wanneer ze het heeft over de tijdslimiet die vrouwelijke vruchtbaarheid aankleeft. Elders reflecteert ze op “de eindeloosheid van het moederschap, de eeuwigheid ervan.”
“Als ik iemand een baby in een kinderwagen zie voortduwen,” schrijft ze dan, “overvalt me altijd een hevig gevoel van uitputting: Maar er zijn nog zoveel jaren te gaan!“
Nog los van de verdere discussie zijn het toch eigenlijk vreemde observaties. Waarom zou de klok voor vrouwen “altijd” tikken en die voor mannen dan op z’n minst “bij vlagen?” Het argument dat mannen kinderen zouden kunnen willen “krijgen” op hun 50ste is toch niet meer dan een sofisme?
En hoezo is dat moederschap zo zonder einde uitzichtloos? Van welke elementen in het leven verlangen we dat ze wél binnen afzienbare tijd worden afgesloten? De middelbare school?
Dus ja, het suggereert herkenbaarheid – het lijken me clichés maar erger, het is de plank misslaan wat de klok slaat!
“Het is denkbaar, schrijven ze, “dat mensen het dagboek onzorgvuldig invullen. Een tijdsdagboek is erg tijdsintensief en het is daarom verleidelijk om details weg te laten.” Die laatste zin is mijn favoriete zin uit het rapport.
Het mist wat context, maar zo’n belangrijke zin kan misschien op eigen benen staan. Het gaat hier om ouders die moeten registreren hoeveel minuten ze met hun kinderen spenderen – hoofd, neven, niet, zoiets. Maar het registreren zou natuurlijk je natuurlijke omgang met je kind verstoren, dus je doet het later. Dan heb je toch helemaal geen details meer over?!
Met die metafoor, van tijd als geld of goed, proberen we de tijd, abstract en ongrijpbaar als hij is, te temmen. Immers: wanneer tijd geld of een goed is, kun je hem meten, vergelijken, vangen in grafieken en tabellen.
Abstract is sowieso al niet ongrijpbaar, maar tijd als geld is wel een héle simplistische benadering. Overigens heeft het natuurlijk niet zoveel te maken met “de natte droom van de natuurwetenshopper” maar vooral met de “metafoor” van onze sociaaleconomische werkelijkheid. Toegegeven, dat geld bij uitstek als kwantificatie functioneert, helpt (klit).
“Tegelijkertijd komt dat idee, van tijd als iets dat van mij is, tijd die ik ‘voor’ mijn kinderen ‘over’ heb, me steeds vaker voor als waanzin.
Dat is het ook. Natuurlijk interpreteren we tijd als iets exclusiefs – dus we kunnen niet twee dingen tegelijk, we moeten kiezen – maar de faux pense hier is dat je iets te kiezen hebt. Nou ja, je bent natuurlijk niet verplicht tijd met je kinderen te spenderen, je kunt ze ook naar het asiel brengen of met een zielig verhaal verkopen.
Dat is misschien het ingrijpendst, wat kinderen en tijd betreft: dat ze niet alleen je tijdsbesteding danig veranderen, maar ook, en vooral, je tijdsbeleving.
Laten we meegaan in haar gedachte, hoewel het natuurlijk gek is om er een probleem van te maken dat je tijdsbesteding veranderd wordt: dat is immers waar je voor kiest. Maar goed, het punt van de tijdsbeleving lijkt terecht: als je aandacht zó sterk gericht is op – nee – vanuit een ideologie van gebeurtenissen, dan is het niet zo gek dat je fenomenologie (i.e. je beleving) zich heel anders gaat gedragen. Dat hoeft natuurlijk niet een probleem te zijn, maar als je dat zo ervaart, dan ligt het meer voor de hand die verschillende werelden beter op elkaar uit te lijnen. Ofwel: activiteiten bedenken waar je jezelf beter in kunt terugvinden. Of: leren te genieten van die dingen waarvoor je voorheen geen waardering kon opbrengen.
Kinderen veranderen. Die is zo dubbelzinnig mogelijk geformuleerd.
“Wetenschappers proberen al zeker een halve eeuw grip te krijgen op wat het ouderschap met ouders doet.
Dat zou een hint kunnen zijn: wetenschappers zijn juist niet geschikt. Maar aan de andere kant, een halve eeuw is nog te kort, zullen ze betogen.
“Ouders komen tijd tekort én ze hebben er te veel van. Dat kan niet en toch is het zo, en het raakt de kern van wat kinderen met tijd doen.
Ook weer wat gechargeerd: het is natuurlijk een typische linguïstische paradox: het begrip “tijd” op verschillende manieren gebruiken en dan klagen over incoherentie. Niet veel beter dan: “Ik ga op mijn plaat op mijn plaat,” om vervolgens te concluderen dat dat toch tautologisch is.
“Het voeden, verschonen of vermaken van een baby of peuter duurt vaak eindeloos wanneer je ermee bezig bent (prospectief). Dat geldt ook voor het steeds opnieuw voorlezen uit hetzelfde boek of het afdraaien van de rituelen tussen avondmaaltijd en in bed stoppen. De reden: kinderen gedijen bij routine en zijn dol op herhaling, maar het leveren van die voorspelbaarheid roept bij de ouders geregeld verveling op.
Maar waarom dan telkens opnieuw voorlezen uit hetzelfde boek? Of telkens dezelfde riedeltjes afdraaien? Dat is toch helemaal niet nodig?! Tenzij je dénkt dat het zó moet..? Deze alinea is de boekdelenspreker die de circulariteit (de prolepsis) en derhalve de auteur van de vicieuze cirkel verraadt.
“Dit nieuwe leven, vastgelegd in dagelijkse patronen, een structuur die door herhaling zo versteend raakt dat ik me niet meer kan herinneren hoe het daarvoor geweest was.
Dat heet veranderen. Dan weet je dus niet (goed) meer hoe je er voorheen in stond. Opnieuw: een faux pense en een klaagzang op een zegen.
“Want voor mij is tijd al jaren geen munteenheid meer. Het is iets anders geworden – mystieker, ongrijpbaarder. Meer, misschien, zoals hij vroeger was, in een mythisch verleden, voordat we spoorwegen, klokken en lopende banden hadden, voor de tijd gestandaardiseerd en getemd was.
Romantische gebiebelebons. Tijd is niet mystiek en ongrijpbaar: veranderen verandert je bewustzijn en omdat we geneigd zijn onszelf op ieder moment als een relatief coherente eenheid (een persoon) te beschouwen, kunnen we niet verklaren hoe het veranderingsproces is voltrokken. Dat voelt altijd een beetje gek.
“Binnen die omgeving staat onze relatie niet in het teken van de ‘investeringen’ die ik in mijn kinderen maak, wordt ze niet gekenmerkt door de hoeveelheid uren en minuten die zij mij kosten, door de tijd die ik wel of niet voor hen heb. In plaats daarvan worden we gedefinieerd door de manier waarop we met elkaar verbonden zijn, een collectief, verstrengeld en van elkaar afhankelijk.
Batesonisch: er zijn twee manieren om relaties te waarderen: (1) zeggen dat je het waardeert en (2) tijd spenderen. Misschien moet die laatste iets meer naar voren gehaald.. 😉
“Het antwoord dat ze zelf geeft, onderstreepte ik twee keer: “Tijd is niet iets waar je wat mee doet – de tijd doet iets met jou.
Ik hou van dit soort persoonlijke notities-ontboezemingen, want die zijn nog steeds zeldzaam in de journalistiek. Maar het klopt natuurlijk niet: niet zoals we een lichaam zijn en hebben en een persoonlijkheid zijn en hebben en ideeën zijn en hebben, zijn en hebben we de tijd.
Als we die nemen.
Bron: Lynn Berger – https://decorrespondent.nl/11913/met-kleine-kinderen-duurt-een-dag-eindeloos-maar-een-jaar-vliegt-voorbij/2393208562239-38ab5f8f 21 december 20