Het probleem van het kwaad
Dit prachtige traditionele maar ook opnieuw geactualiseerde probleem is volgens mij wel op te lossen, maar álle oude ideeën stellen de situatie in feite als te eenvoudig voor waardoor ze onoplosbaar worden. Het lijkt me trouwens ook typisch het probleem in de angelsaksische analytische filosofie.
In de eerste plaats is wat wij “het kwaad” noemen de logische consequentie van de vrijheid die abstract denken biedt: een abstracte geest namelijk kan alles als iets anders conceptualiseren: dus een rotgevoel als iets fijns. En dit ontwikkelen. Je ziet het bij iemand met een schoenenfetisj, die begrijpt schoenen als een seksueel object, maar ook bij seriemoordenaars: die genieten van iets waar wij niet over na kunnen denken.
Het is in feite de downside van de vrijheid van de geest die de werkelijkheid niet als iets concreets ziet, maar als iets conceptueels (dat we gewoonlijk ervaren als concreet): de upside is bijvoorbeeld Newtons zwaartekrachtswetten.
Onze wil kan dan ook niet onbepaald zijn, maar wel vrij van concrete interpretaties ervan. Als een klein kind roept: “Ik wil een ijsje!” is de wil niet vrij. Maar als je zit te bladeren in een studiegids, ervaren we onze keuze als vrij, omdat er zoveel keuze is.
Predestinatie is dan ook noodzakelijkerwijs een denkfaout: het veronderstelt namelijk dat ideeën voortkomen uit je eigen geest, terwijl je daar juist anderen voor nodig hebt. Of iets preciezer: het lijkt erg onwaarschijnlijk vanwege quantumeffecten, maar stel dat het universum zich deterministisch gedraagt, maar stel dat we dat niet geloven. Is het dan denkbaar dat ons denken daarover géén invloed heeft op hoe het universum zich gedraagt? Ons denken beïnvloedt immers ons handelen en dus de situatie in het universum. Voor Spinoza was het geen probleem, omdat Jezus was gestorven voor onze zonden, maar dit was wél noodzakelijk, anders had onze redding niet kunnen bestaan.