Batesonic the Hedgehog

Vannacht lag ik een beetje wakker en toen volgde ik een redenering die ik nu wat houterig weergeef als:
1. Elk concept kun je drieledig stratificeren: op hetzelfde niveau (type, meso), op een lager niveau (token, micro), op een hoger niveau (theorie, macro) en is daardoor oneindig uitbreidbaar – Hofstadter;
2. De geest is zelf een concept – Ryle;
3. De geest is het best te begrijpen als een ecologie van het denken, i.e. gedachten – Bateson.

Het concept van de ecologie verklaart de ontvankelijkheid voor specifieke ideeën. We kunnen generatieve ideeën tegenover obstructieve (met als uitwas: Newspeak, maar ook: “Ik ben dom.”) ideeën plaatsen en natuurlijk ook claimen dat sommige ideeën “neutraal” zijn, maar dat kan eigenlijk niet (lijkt het). Ze bestendigen altijd weer een bepaald perspectief, maar kunnen dat later weer blijken te ondergraven.

Ideeën hebben dan ook de neiging te clusteren. Sommige passen beter bij elkaar dan andere.

Lascaux toont de aard van onze geest: strak maar levendig, gebaseerd op het sensuele c.q. sensorische. Metaforisch (i.e. conceptueel) gebruik van fysieke ervaringen is voor ieder spinozaans leven noodzakelijk, cf. Spinoza’s Ethica.

Spinozaïsch leven is in wezen (of in feite?) het idee dat je in abstracto kunt bepalen wat er nodig is voor een autonoom (bewegend) wezen om te kunnen bestaan:

  • Een motivationeel circuit: ergens naartoe willen en ergens vanaf willen (anders is autonomie onmogelijk, hoewel dit niet zo is: een motivationeel circuit – feedback – verbetert de overlevingskansen gigantisch);
  • Motivatie om te bestaan (conatus).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *