Traag maar geen tragiek, door maar weinig doorns

“Tegelijkertijd is het de tragiek van de mens dat hij met de zinvraag bezig blijft, omdat hij een grote behoefte heeft aan zeker weten. Hij kan niet leven met het feit dat hij doodgaat, met de tijdelijkheid van zijn bestaan, terwijl de tijd en ruimte om hem heen niets anders dan oneindigheid suggereren. Met onzekerheid kan hij slecht uit de voeten. De mens is bang voor de leegte, het niets, de witte plek op de muur.

Dat lijkt toch niet het geval. Het is iets anders. Hij blijft met zo’n vraag bezig omdat die bij uitstek generatief is, zoals een geslaagd kunstwerk je blijft aanspreken. Vanuit de conceptuele ruimte die de onderdeterminatie van de stilte voort blijft stuwen is het bruisend dagdromen onze essentie.

Die vergissing is begrijpelijk: menig denker meent op die conclusie te stuiten, maar het is helemaal geen conclusie: het is gewoon weer een aanknopingspunt, hoewel die in deze context de paradoxale vorm aanneemt geen aanknopingspunt te kunnen zijn, vanwege het ons toekomend verschijden van de tijd. Maar toch stroomt die tijd dus nog: juist nog.

Voor een conceptueel virtuoos liggen de alternatieven vanzelfsprekend voor het oprapen en lijkt de situatie zich te ontpoppen tot de vraag in hoeverre je erin slaagt de rijkdom van de tuimelende ruimte te behouden in your finest hour.

“Ik werd diep geroerd door een psalm. Ik voelde de intensiteit, het puur kinderlijke geluk dat geloof teweeg kan brengen. ‘Stil maar, wacht maar, alles komt goed’, dan ben je weer even kind, veilig, opgenomen in een gemeenschap. Even is er niets dat je bedreigt. Ik zag de schoonheid, de troost ook die het geloof kan bieden.

Alles komt goed?! Alles wordt nieuw!!

Dat is toch een heel andersoortige boodschap. Hoezo nieuw?! Het laat ons aan de verbeelding over.

“Maar ik denk al sinds mijn puberteit dat het de mens is die God heeft geschapen en niet andersom. Uit pure noodzaak, omdat hij niet langer tegen die leegte, die witte plek op de muur, aan wil kijken. En omdat het hem evolutionair voordeel biedt, zoals ik in Sapiens van Yuval Noah Harari las.

Pure noodzaak?! Wat een vreemde, onafgewerkte contextualisatie. Waarom zou de witheid van de muur je aandacht zodanig opeisen dat je je genoodzaakt voelt deze als leeg te definieren?

“Persoonlijk heb ik niet zoveel moeite met de eindigheid van het bestaan. Acceptatie is voor mij het sleutelwoord. Accepteren dat er op de hoofdvragen van het bestaan geen antwoorden zijn, accepteren dat je de mens bent die je geworden bent, dat je het niet anders gekund had.

Saillant! Wat beweert hij nu eigenlijk? Dat hij een duidelijk superieur perspectief heeft ontwikkeld ten opzichte van al die mensen? Nu is dat op zich niet zo verrassend: wat mij in ieder geval verrast – wat op zijn beurt weer verrassend genoemd kan worden – is het volledige voorbijgaan aan de gletsjerspleet in zijn denken: waarom zou iedereen met een probleem zitten wat hij allang en schijnbaar zonder veel inspanning heeft weten op te lossen!

En “dat je het niet anders gekund had” is net zomin een Sequitur. Hoe zou je uberhaupt met enige zekerheid overtuigd kunnen worden van een dergelijke gedachte? Gewoon bij wijze van welkomstgeschenk?!

“Letterlijk van de ene op de andere dag was ik een man zonder haast geworden. Ik kon samen met mijn vrouw vier uur lang naar de ondergaande zon kijken. Waarom niet? Ik had geen enkele reden meer om op te staan en aan het werk te gaan.

Maar hier toont zijn persoonlijke geest dan toch een zekere benijdenswaardigheid: toch nog!

Ik zou dan ook willen vragen: “Was die reden er voor die tijd dan wel zoals je al die tijd gedacht lijkt te hebben?”

“Nietzsche heeft een soort test ­bedacht voor je geluksgevoel. Stel dat je het leven over mocht doen, maar dan wel precies zoals het tot nu toe is verlopen, dus met alle liefdes en mislukkingen, alle hoogtepunten en dieptepunten, zou je dat dan willen?

Het geeft wat achtergrond bij bovenstaande, maar hoe gejat!

“Door mijn ziekte heb ik doorgekregen dat ik een raar soort egoïst ben geweest. Toen ik dat constateerde, bedacht ik ook dat Nietzsche eigenlijk niet de goede vraag stelde. Die is niet of je zelf het een goed idee vindt, maar: vinden de anderen het een goed idee dat je terugkeert om hetzelfde leven te leiden? Het gaat om het geluk van de ander, dat is een gedachte van de laatste jaren – dat begint bij mij steeds meer post te vatten.

Maar zo klopt het ook niet. Waarom zou je die constrictor-constructor-constructie moeten omarmen-omhelzen-omdraaien – zou het daarom moeten draaien? Klinkt het niet eerder als een “Knights of Ni!”etzsche?!

Bron 13 januari 19: Fokke Obbema – https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/schrijver-en-oud-journalist-henk-blanken-mijn-dood-is-niet-van-mij-~b4931bab/


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *