De glijdende schaal voor het bewustzijn (het abstracte denken met verve op zichzelf toegepast)

Let’s say we don’t know what normal consciousness is or how it works. But on LSD it is quite clear that psychedelic consciousness is conceptually virtuous.

Alle ruimte om mij heen was in het geheel beschikbaar als “3D-canvas” en hoewel ik absoluut verbaasd was over de mate van detail en vooral het instantane karakter van wat getoond werd – megavette, overdadige beelden van sublieme strakheid en precisie – was het ook duidelijk dat ik zin had in dergelijke plaatjes. Een boom die wit werd uitgelicht verscheen in extreme scherpte en detail. Ik kon, een beetje a la de Q, met 1 beweging (maar natuurlijk net zo goed zonder) een helemaal andersoortig tafereel definieren: ik dacht het en het was zo: of het werd met hetzelfde blitse karakter in een soepele, strakke beweging zo voor me neergezet.

Dat was natuurlijk supergaaf: deze filmische heldenbeelden die leidden tot het idee van strijd. De beelden werden steeds interessanter: elke ingeving gaf op het moment zelf een “perfect” voorstel voor een invulling daarvan. Dit “block buster spektakel” was natuurlijk geweldig, maar wat gebeurde hier eigenlijk?

Waarom was het nu opeens zo makkelijk om hyperspectaculaire beelden instantaan te genereren? Waarom was ik nu zo conceptueel virtuoos? U vraagt wij draaien? Ik realiseerde me dat ik nu een idee kon denken, terwijl voor me een of ander pseudoklassiek beeld stond, en dit idee moeiteloos kon toepassen op die voorstelling, wat direct een interessant, blits, retevet nieuw beeld opleverde. Dit was echt leuk maar wat pas echt interessant oogde was de moeiteloosheid waarmee ik nieuwe ideeen op gedachten met willekeurige abstractie kon toepassen. Het leek volkomen eenvoudig om conceptueel acrobatisch te zijn: het toepassen van een abstract idee op abstracties was net zo makkelijk en leverde direct een oplossing. Voorbeeld: ik dacht nu over het generatieve denken zelf, kreeg allerlei ideeen en kon die schijnbaar moeiteloos daarop toepassen wat weer nieuwe ideeen opleverde: een wildgroei aan nieuwe suggesties die direct toepasbaar waren, ongeacht de mate van abstractie (behalve dat de ideeen die erbij kwamen zoiets waren als “zelfbeuwstzijn” “onbeershaarbeid, e.d.).

Het leek alsof ik zou kunnen dat de suggesties die ik kreeg voorgeschoteld een eigen generatief vermogen zou kunnen geven zodat ik alleen nog hoefde te ervaren wat dat opleverde. Of dat ik kon vragen wat de meest helderde wijze zou zijn om mijn eigen beuwstzijn in mijn eigen beuwsytzij voor te stellen.

Nu, omdat het toepasssen van abstracties op willekeurige abstracties (en dus niet zozeer op concrete voorstellingen alswel concrete voorstellingen van abstracties – oplossingen) moeiteloos ging werd ik nieuwsgierig: zou ik dit “systeem” zo kunnen gebruiken dat het zelf ideeen genereert zodat ik niet eens meer een gedachte hoef te denken om resultaten te zien? Zou ik een onafhankelijk zelfbewustzijn kunnen voorstellen dat zich in mijn beiwyzin voordoet? [Deen: “We could be a simulation.”]

Vanzelfsprekend was de snelheid van het denken zeer hoog, maar hoewel niet meer goed uit te leggen nog wel te volgen. Maar ik ging steeds meer “eisen” omdat het zo makkelijk ging en het leek alsof ik zelfs de snelheid van het denken zelf kon aangeven. Waar zou dit toe kunnen leiden? Meer en meer en meer en abstracter en verder en POEF.

Opeens was de ideele wereld verdwenen en was ik terug in mijn lichaam. Maar ik was vergeten wat er nou gebeurd was.

Later realiseerde ik me dat zoiets al veel vaker was gebeurd: “Getting ahead of myself and bogged down in the trip.”

het leek alsof ik een mentale versie van kernfusie, wat ik in feite ook wilde bouwen: generatief, zichzelf voortstuwend denken, had ervaren: de ideeen rijkdom leidde echter tot een soort “blow out.”

Het was duidelijk dat ik virtuoos kon omgaan met abstractie: instantaan kon ik de volledige omgeving in een andere sfeer brengen: het toepassen van idee op een situatie was eenvoudig, maar net zo eenvoudig was het toepassen van ideeen op ideeen. Bovendien was het ook duidelijk wat de trip bepaalt: een idee. Als ik iemand iets hoorde zeggen, kon dat het idee opleveren dat vervolgens de trip definieerde. Maar het was niet de term, maar het idee. Er is eigenlijk maar 1 manier om te verklaren waarom het zo makkelijk was: 1 idee toepassen op wat dat dan zou wel de snelheid kunnen verklaren. Een beetje zoals een functie toepassen op een serie getallen of op een functie.

Stel dat we niet weten hoe onze normale bewuztijn werkt, maar het valt nogal op dat we met LSD moeiteloos met absctraties kunnen omgaan: we kunnen ze makeklijk denken maar vooral ook direct een interesaante eeinvuliing geven. Lijken kunstenaars. Wat is dan het verschil? Waar zit het em in?

Jonge mensen hebben meer moeite met abstractie omdat het niet concreet (tastbaar) lijkt. Dus geef je voorbeelden en metaforen. En dan moeten ze leren gegrijpen dat het niet om het voorbeeld gaat, maar om het concept. Oefening baart kunst. Maar nadenken over abstrcte ideeen als de voorbeelden ervan ook abstract zijn, eg. “waarheidstheorieen” blijft lastiger. Of neem predikatenlogica en die metaversie ervan. Of neem leren¹ leren² leren³.

Of: wanneer is het idee van een metafoor een metafoor?

[de verklaring voor die blow out: gulzigheid/hubris: uit overmoed botchte ik dus altijd mijn trip: vandaar dus geen of weinig heldere herinneringen]

maar als abstracties als heel concreet ervaren worden, dan wordt het makkelijk om ermee te werken! Dus waar wiskunde/geometrie de metafoor voor Plato’s theorie over de waarheid was, rationeel denken, is kunst de metafoor voor ons denken/bewuztijn. Als je “thuis bent” in de abstractie, wat nu onmiddellijk was gegeven, dan wordt het generatieve denken “automatisch.” In mijn normale beustzijn heb ik nog steeds wel moeite met hoog-abstracte ideeen of ideeen over ideeen, maar nu was dat natuurlijk helemaal niet moeilijk: de ideeen zelf werden voorgesteld als concreet!

Het enige verschil tussen normaal en LSD-beiwytin is dus de virtuositeit om met abstarcties om te gaan, omdat je in zekere zin een absctratieniveau hoger zit. Dat maakt het ook logisch dat het moeilijk was om die hyperabstracte concepten tuerg te halen en dus de herinnering van de trip.

Mijn “denkfaut” was dan ook dat ik altijd te ver ging: omdat ik meende dat ik eindeloos abtracties op zichzelf zou kunnen toepassen. Maar dan is het vershcil tussen normaal en LSD-bewuzijn WEL aan de geven met 1 dimensie: concreet-abstract ofwel:

normaliter is het makeklijk om te zeggen: “Op die rode tomaat pas ik het idee “geel” toe.” Dat kan iedereen moeiteloos. Het lijkt niet eens abstract. Of: op die kubus pas ik het idee verdubbeling toe.” Of: op die ethiek het idee “rechtvaardig.” maar als je conceptueel virtuoos bent, dan heb je geen last van de mate van abstractie, die mensen verhindert om er helder over na te denken. Dat op de tomaat “rechtvaardigheid” toepassen of op de samenleving “exponentieel” of “zeichzelf voortbrengendgaat nu ook moeiteloos.

Dat geeft natuurlijk een ongebreidelde ruimte aan mogelijkheden, omdat er geen begrezning is in termen van onzin of in termen van abstarcieniveau. Het gevoel is een beetje dat van “metabeuzytijn” omdat je opereert vanuit een perspectief dat fundamenteel oneindig groter is.

dat uitte zich ook in de instantane verandering van de hele omgeving omdat je iets oppikt uit je omgeving, of iets triests of geks of vrolijks denkt.

Het verklaart de blow outs (cf. financiele crisis, het bouwen van zelfbeuwsti AI), de instantane verandering van de omgeving, past perfect bij het feit dat mensen moeite heben met abstractie maar het wel kunnen leren. Het gevoel dat je een superkunstenaar bent. Bovendien werpt het helder licht op ons noramle bwuzytin: ons talent om een concept toe te passen op een concrete situatie:

Men neme een willekeurige herinnering: “Wat denk je erover? Wat vind je ervan? Wat vond je ervan? Maak em sepia..

maar ook: je ziet een boomstronk. Waarom denk je dat het een beer is?

Waarom denk je dat het een God is?

Omdat de geest, om te doen wat wij merken dat het doet: namelijk ons uit het concrete hier en nu redden omdat het concrete hier en nu geen vrijheidsgraden kan bieden; niet alleen moet kunnen hallucineren (een nabeeld geven), maar ook het object van abstractie moet zijn. Alleen het abstraheren geeft de conceptuele vrijheid om te beginnen te begrijpen wat het beeld betekent. Het abstraheren geeft ons het vermogen “de gevangenis van het zijn” te ontstijgen. Maar hoe abstraheren we? Het is duidelijk iets natuurlijks (die moeiteloosheid), maar het moet volledig verbonden zijn met het bewusijzn zelf. Net zo goed als dat kinderen duidelijk zelfbewuzts lijken te zijn, maar nog niet “Wil ik dit wel?” kunnen denken.

Wat verwarrend kan werken is de ervaring dat iemand een woord laat vallen en de gehele trip verandert: het gaat om de conceptuele virtuositeit: het woord kan niet anders begrepen worden dan als idee wat direct gebruikt wordt om de trip te herdefinieren. Maar dan is religie hetzelfde proces als het ontwerpen van een huis: je ziet concept A in object C, waardoor je object C begrijpt als instantiatie van A. gewoonlijk zien mensen geen abstract ideen in een concreet object, maar zien het resultaat: de betekenis die het voor hen heeft.

Denk ook aan de opmerking: “Ik vind dat kunstwerk zo mooi, want het laat ruimte voor iedereen om er iets anders in te zien.”

maar omdat abstraheren een persoonlijk proces moet zijn, omdat het geleid zou moeten worden middels het wbustzijn en dus dingen als focus opdetails of big picture, is dit eigenlijk een triviale opmerking. Het probleem is eerder dat veel kusntwerkne zo strak zijn gedefinieerd dat het niet leidt tot ruimte voror herdefiniereing, hoewel die ruimte er strikt genomen altijd moetn zijn. Maar neem de metafor van de dobbelsteen: die geeft maar 6 resultaten, nooit meer.

Dus als je een konijn ziet in de wolken (wat met die wolligheid en vormmogelijkheden te maken moet hebben), dan pas je eigenlijk op je eigen persoonlijke, natuurlijke, moeiteloze wijze het idee “konijn” toe op de wolk, waardoor je dit moet zien. cf. eend-konijn. Het feit dat we dit makkelijk kunnen – hoewel je soms moet “werken” – geeft aan dat het een natuurlijk talent is, maar ook dat we niet doorhebben dat we conceptueel bezig zijn. We zien immers alleen het resultaat! Waarom het makkelijk gaat te switchen en hoe je dat dan precies doet, lijkt verborgen, maar is nu helemaal duidelijk: het whuewstizn bepaalt zichzelf middels de abstarctie.

Althans ik zou niet weten hoe we ons van iets bewyuzt kunnen zijn zonder te begrijpen wat we zien: was dat misschien het begin? Of die “egoloze” geestestoestanden? Bepaalde psychedelische situaties waarin “het filter” lijkt te zijn weggevallen?

Ons bwustzijn is nu heel duidelijk niet gewoon waarnemen, maar abstract denken toepassen op hetgeen waargenomen wordt. Dat vergt natuurlijk ervaring en cultuur: een aangeboden betekenisstructuur die je wil gebruiken omdat iedereen die gebruikt.

Fyke! De kathedralen zijn werkelijk fantastisch: hoog, versierd, akoestiek, glas-in-lood, ..


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *