De verwarring van geloofwaardigheid
Een ongeloofwaardig of zelfs een ongelooflijk idee worden aantrekkelijk door de persoon die het presenteert.
Door de logica als geloofwaardig te ervaren – en haar kinderen bewijzen – krijgen logisch opgestelde verhalen meer kans als geloofwaardig beleefd te worden en te gaan leven. Maar vaak genoeg brengen ze de constellatie van overtuigingen die de persoonlijkheid van de auditor uitmaakt in de verdrukking. En dat voelt niet alleen vervelend voor de toehoorder, het voelt als een aanval op die constellatie van overtuigingen en dus voelt het als een persoonlijke aanval.
Met een goed verhaal breng je tevens een claim op een beter verhaal over, wat je tegenstander niet alleen het gevoel kan geven dat hij zich niet goed kan uitdrukken, maar ook dat zijn manier van denken minderwaardig is. Dat lijkt toch een groot nadeel van het aanleveren van goede ideeën. In een boek als Pluche bijvoorbeeld wordt dit probleem urgent.
Om rationeel te denken hebben we bijzonder veel training (africhting) nodig en zelfs dan vergeten we onze aannames. Maar dat betekent niet dat we irrationeel zijn, het betekent dat die ideeën waar we ons mee identificeren ons drijven en blokkeren en weer verder helpen zoals in een ecologische ruimte invloed hebben op elkaar en ons gedrag en denken genereren, maar wel degelijk moeilijk te volgen zijn, omdat het zo’n onvoorstelbaar (of juist voorstelbaar) complex multidimensionaal web van verwerkelijkheid heeft opgeleverd.
Er zitten weinig rechte lijnen en die zijn ook absoluut niet nodig. Samenhang betekent niet per se coherent, net zo goed als dat onze politieke praktijk wel samengevat zou kunnen worden als “een weefsel dat bestaat uit alleen maar weeffouten.”