Moeilijke problemen
Neem de gedachte “Dit is moeilijk.
Die gedachte heb je misschien af en toe. Als je iets moeilijk vindt, lukt het niet of heb je onvoldoende overzicht van hetgeen je zou moeten kunnen.
Een eerste strataal onderscheid dat je zou kunnen maken is wat je zou kunnen noemen: lastig of moeilijk. Lastig is iets waarvan je weet hoe het zou moeten, maar het lukt niet goed. Wat mij betreft geldt dat voor het verwisselen van een autoband, of het oplossen van een wiskundesom. Moeilijk is dan iets waarvan je niet precies hoe het moet en een eenvoudig antwoord ligt ook niet voor de hand: hoe leer je 1000 Turkse woordjes in een dag, of hoe ga ik om met mijn puberende dochter.
Hoe weet niet hoe je dat moet aanpakken, maar je hebt wel een idee wat je ongeveer zou moeten doen.
Maar het wordt nog ingewikkelder. Als we “lastig definiëren als “moeilijk op een concreet niveau en “moeilijk als “moeilijk op een meer abstract niveau, en we realiseren ons dat we in termen van abstractie altijd verder kunnen gaan, dan zou er ook zoiets moeten bestaan als moeilijk² ofwel “moeilijk moeilijk, of “complex.
Complex betekent dan: het lukt niet, maar je weet eigenlijk ook niet wat je ongeveer zou moeten doen. Het actuele voorbeeld is natuurlijk terrorisme bestrijden, want ondanks wat politici roepen, is het een complex probleem met enorm veel kanten op verschillende niveaus en enorm veel manieren om ernaar te kijken. Maar het grootste probleem van een complex probleem is dat het op meerdere niveaus speelt. En als je geen mapping hebt van de niveaus waarop het speelt, dan ontstaat de ultieme onduidelijkheid van de category mistake.
Heel af en toe kom je het tegen als je bordjes “Centrum” volgt en opeens zie je die bordjes niet meer. Waarom zijn ze daar dan mee gestopt?
Of als mensen roepen dat honden zich schuldig voelen, of cellen een geheugen hebben, of mensen een ziel. Dan verwar je de benadering van de ene (complexe) situatie met een andere, waar die complexiteit helemaal niet speelt, maar waarvoor natuurlijk niet geldt dat je die niet op die manier zou kunnen benaderen!
Ieder frame immers genereert haar eigen suggesties (ideeën), maar ieder frame beperkt ook (“tunnelvisie), omdat het weer andere gedachten niet oproept. Het is dan ook erg grappig om te bedenken dat wij mensen denken dat we van alles denken en dat dat bijzonder lijkt, maar veel duidelijker is het dat we veel en veel meer (nog) helemaal niet kunnen denken! Niet omdat er niet toe instaat zouden kunnen zijn, maar omdat we er op dit moment niet toe instaat zijn.
Maar het denken in frames is ook maar een frame.
En het wordt nog veel ingewikkelder.
