Onwijs
Leraren onderschatten het moment:
“Iemand iets wijsmaken heeft pas zin wanneer de omstandigheden juist zijn.
In het kader van:
“Bewustzijn – wat zou bewustzijn moeten zijn zonder de aanname (axiomatische vooronderstelling) van privileged access?
Neem Levinas’ appèl:
Het gelaat doet iets met je, doet “een beroep op je.” Maar is het niet Jamesiaans andersom:
“Wanneer iemand jou aankijkt, dan lijkt het alsof je niet om zijn bewustzijn heen kan, nee wacht, alsof jij je bewust wordt van jezelf!!
Je wordt zenwuachtig. Dat suggereert (genereert het idee) niet zozeer dat er een beroep op jou gedaan wordt, maar dat je dan pas geconfronteerd wordt met (het gebrek aan) je eigen bewustheid.. Alsof er geen bewustzijn is, maar dan pas zou moeten zijn.
Ik weet dat het nog onhelder klinkt, maar hier vinden we de nieuwe richting voor het denken.
