Superframes zijn ook maar frames
Het probleem van het rationalisme is het frame waarbinnen dingen waarde krijgen.
Tegenwoordig, als iemand roept dat hij of zij “allemaal dingen weet,” dan zit daaraan vast dat dit ook gerechtvaardigd wordt vanuit de werkelijkheid. “Ik ben helderziend,” wordt dan een statement over hoe de werkelijkheid is en leidt af (en weg) van het veel boeiender idee dat we gevangen – gegijzeld worden door onze overtuigende ervaring.
Onze overtuigingen immers scheppen deze ervaring. Als je gelooft in God, dan zie je Hem ook.
Het probleem is dat mensen allerhande onzinnigheden uit leren kramen onder het mom van diepzinnige inzichten en kennis van het Ware, terwijl ze niets anders doen dan reciteren uit hun eigen psalmenbundeltje. De gevolgen mogen duidelijk zijn. Dan werken overtuigingen als splijtstof en onbegrip en terecht.
Op het moment dat we ons realiseren dat onze overtuigingen iets arbitrairs hebben, dwz geboren worden uit de context die wij hebben leren kennen, maar dat deze helemaal niet gerechtvaardigd hoeven worden vanuit de ontologie en sterker – dat onze overtuigingen alleen de onze kunnen zijn tegen de achtergrond van onze achtergrond, vervalt de noodzaak om rechtvaardigingen te zoeken of strijd te leveren over het fundament van deze aanspraken.
Het enige dat nodig is, is een antwoord op de vraag of de relatie met deze persoon de moeite waard is.
We kunnen elkaar dan ook blijven bestoken met “onzin,” de waarde ligt daarin dat we elkaar aansteken, enthousiasmeren, onverwacht verder kunnen helpen en ons niet hoeven te ergeren aan inbrekingen op elkaars vooringenomen wereldbeeld.
Cf. Keith Haring. Is het nodig om te geloven wat hij denkt om te waarderen wat hij doet?
