Waarom symmetrisch óf complementair?

Complementair staat tegenover symmetrisch, maar lijkt het niet meer op de structuur van je reactie op X. Heb je niet de neiging mee te gaan met, en anders dus tegen te bewegen? Alleen het negeren van X lijkt een “reactie erop” te kunnen voorkomen. Als we het denken over niveaus volgen, overheerst de gedachte/context dat we a) we het hier over de polen moeten hebben, i.e. de thesen. Dit idee van de these klinkt als het begrip van iets, waarvan je van tevoren niet helder kon zien wat het kon worden. Dus achteraf zijn we de geschiedenis als een logisch dwingend lint. Van tevoren kun je nog niet zeggen wat het overkoepelend thema is. En b) dat het niet erg voor de hand ligt dat deze twee tegenpolen de enige spelers zijn en/of dat mengvormen mogelijk zijn. Dit wil dus zeggen dat het een conceptueel onderscheid is en onderhevig aan onze simplistische intuïties ten aanzien van “verschillende dingen.”

En derhalve – dat het “of” teken niet zoveel duidelijk schept, in die zin dat niet duidelijker wordt met welk voegwoord je te maken hebt, of dat wij het kennen.

Word je niet, met je “voorkennis,” ten alle tijde door de situatie gedwongen om je daarmee bezig te zijn – je frame is dan “automatisch” de situatie waar je je in bevindt. Staan de voetgangerslichten lang op rood? Dan merk je het op.

Waarom gebruiken we, wat wij noemen, een context, hebben we de indruk van een specifieke context om onze gedachten betekenis te geven? Natuurlijk, omdat ie natuurlijk niet bijgeleverd kan worden!

 

“Blasé ben ik, om anderen maar niet teleur te stellen? Wie wordt hier eigenlijk allemaal teleur gesteld?

 

Als iemand iets zegt, op welke niveaus begrijp je dat dan? Of ben je nooit verder gekomen dan de eerste macht: “dit betekent dit.” Je hebt dus ook de betrekking, maar als de motivatie van de ander niet alleen aanstekelijk is maar ook wezenlijk, dan is onderwijs in een havo-klas een betere representatie van het systeem “relatie-informatie” – wat dwingend is als informatie ook altijd iets doet met de relatie (geestverruimend werkt).

Als ho’s iets willen leren, doen ze met meer energie als ze zich er enthousiaster over kunnen maken. Dat maakt (In dat licht worden) vo’s dus ook minder betrokken op de relatie: ergens afstandelijker, zoals een kat. “Havisten zijn honden, die anderen katten?

Maar dan is de vorm niet bijzaak, maar onderdeel van de hoofdzaak.

Nu de clou. Nee, nu moet ik iets ontdekken (vs. toedekken): sommige docenten zitten heel erg op de inhoud. Maar als de inhoud ook op een ander niveau “werkt, dan is het heel onduidelijk waarom het goed zou kunnen zijn alleen die inhoud te benadrukken.

Net zo goed vinden we toch dat als iemand meer doet voor de dingen die hem na aan het hart liggen, dat dat goed is. We verwachten toch ook niet dat hij voor iets waar hij geen zin in heeft, keihard gaat knallen. Sterker, we hebben het nog nooit gezien.

Maar als “relevantie een aspect is van de inhoud, dan wordt het onmisbaar om ook op dit niveau te situatie te veranderen.

Zeau: “Als je gelooft dat je een oorzaak kunt zijn, doe je andere dingen dan als je een gevolg bent.

De “relevantie is de context voor de omgeving. Maar dan is het dus iets dat langzamer wordt opgebouwd! Hoe meer je van iets weet, hoe meer het voor je leeft.

Zoals zinnen lijken gebeurtenizzen voor de hand te liggen: het lijken gedane zaken. Dit is het, je ziet het zelf. Maar dan vergeten we helemaal de vraag te stellen: wat betekent dit? waarom staat dat hier?

Natuurlijk wordt die vraag gesteld – en sterker – een antwoord ingefluisterd. Onze gedachten kunnen we toch wel vertrouwen? Hoe komen we op andere gedachten?


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *