Breedlov’ vs. Lavrov

“Dit is geen plek voor de waan van de dag!” zult u stellig roepen.

Zeker niet in de context van zoiets afilosofisch en verwards als oorlog. Maar wij hebben onszelf als partizanen gepositioneerd, volgens sommigen zelfs als separatisten, maar hoe kunnen we die twee predicaten met elkaar rijmen?

Zij die gevoelig zijn voor ideeën, zijn overgevoelig voor al het andere. Bewogen maken ze een onzekere indruk, die versterkt wordt door hun omgeving. Het gaat hier dus niet om twijfel, het gaat om subtiele vermogens die militaire geesten vreemd zijn. Vandaar wellicht ook dat gevoeligheid als dermate negatief bekend staat.

Gevoeligheid immers beschermt ons niet tegen een Pikettieke economie en ook niet tegen de wensdromen van het fascisme. Gevoeligheid helpt niet als er iets moet gebeuren. Was Slobodan gevoelig toen hij opstond voor het Servische volk? Hij trof een ruïne van menselijkheid aan – daar is bijna geen mens ongevoelig voor. Sterker, de daaruit voortvloeiende oorlog was geboren uit ontzetting, uit medelijden, uit verbondenheid.

Vinden we Winston Ch. warm en gevoelig? We waarderen hem vanwege zijn ongevoeligheid.

In de zogenaamde Big Five wordt gevoeligheid niet als een primair kenmerk van een persoon beschouwd. Het rolt niet uit “hun” factoranalyse. Wat wil dat nou zeggen? Dat het – omdat in de sociale velden (“wetenschappen”) consensus voldoende is voor zekerheid, of op z’n minst vertrouwen, wat ook in de economie de hoofdrol opeist – over het hoofd gezien wordt als kernmerk. Terwijl nervositeit dat wel is, omdat het zo in het oog loopt?

Gandhi suggereerde dat je zo gevoelig zou moeten zijn dat een stofje je nog verpletterde.

Sukkeligheid geeft zichzelf terug, net als zelfvertrouwen.


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *