Pulp affliction

Eerst maar es een antwoord op die alomtegenwoordige vraag – wat postmodern is. Of beter – wat “postmodern” is.

Het wordt vaak geformuleerd als het verlies van de grote verhalen, van het kantiaanse en spinozenne appèl aan onze intelligentie en als je het hebt over intelligentie, dan eis je ook iets van iemand. Het is geen beroep dat je doet, het is niet zoiets als een vragende of anderszins betekenisdragende oogopslag, het is in de allereerste plaats een checkpoint:

“Heeft het zin met jou van gedachten te wisselen?

Misschien klinkt dat dan niet zo sprookjesachtig, maar dat is de Djinn van Jürgen Habermas ook niet erg. Op diverse fronten in deze allesverslindende Verwarring tegen het Grote Niets wordt wild en met veel verbaal geweld geschermd met claims van intelligentie en aanspraak op menselijkheid.

Dat om een goed mens te zijn je redelijk zou moeten zijn. Dat je ook iets van objectiveerbare waarde opgepikt zou moeten hebben. Dat het goed is je een beetje “western” te voelen. Dat wij, zorgzaam als wij zijn, de mensheid verrijken met fundamentele, onvervreemdbare rechten.

Maar postmodern is eigenlijk het best te karakteriseren als de droom die één Zwitser in ’43 kreeg. Het einde van de grote verhalen, omdat het ontologische onderpand van de grote ideeën niet meer dan een bosje sleutels blijkt te zijn, maar nog wel steeds het startpunt voor de autonomie van verhalen. Maffe verhalen, verhalen vol hoop.

Die droom werd bekend als de psychedelische revolutie.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *